angle klassen
ANGLE - klassificatie
Zoals in ieder specialisme, is de hantering van begrippen bijzonder belangrijk om een afwijking correct te kunnen beschrijven. In de orthodontie worden afwijkingen steeds beschreven in minimaal drie dimensies: sagittaal, verticaal, transversaal. In geval van kantelingen zal ook een vierde dimensie beschreven worden.
Vaak gebruikte termen zijn "occlusie" en "relatie".
-
Met de term "occlusie" wordt de stand aangegeven van de gebitselementen (dentaal) van de onderkaak ten opzichte van deze van de bovenkaak.
-
Met de term "relatie" wordt de onderlinge verhouding tussen de boven- en onderkaak geduid (skelet), ongeacht de verhouding tussen de gebitselementen van boven- en onderkaak.
Met de term -gnathie wordt de positie van boven- en onderkaak ten opzichte van de rest van de schedel aangegeven. Gnathos betekent in het grieks "kaak". In sagittale zin hanteren we de begrippen "prognathie" om aan te duiden dat een kaak ten opzichte van de rest van de schedel te fel naar voor staat. In sagittale zin wordt het begrip "retrogenie" aangegeven om aan te duiden dat een kaak ten opzichte van de rest van de schedel te fel naar achteren staat.
SAGITTALE OCCLUSIE EN SAGITTALE RELATIE ANGLE - klassificatie
Edward H. Angle is een pionier in de orthodontie geweest die aan het einde van de vorige eeuw een classificatie introduceerde van sagittale occlusie tussen de beide tandbogen. Vervolgens werden ook de sagittale verhoudingen tussen de benige delen van onder- en bovenkaak volgens hetzelfde stramien benoemd. We onderscheiden een Klasse I, een Klasse II en een Klasse III occlusie, relatie. Afwijkende sagittale occlusies gaan gewoonlijk wel gepaard met een afwijking in de voor-achterwaartse relatie tussen de onder- en bovenkaak, maar dit is zeker niet altijd zo (bijvoorbeeld in geval van extractietherapie, verlies van tanden, agenesieën, afwijkingen in de grootte van de tanden).
![]() |
Fig.1.
|
![]() |
Fig.2.
|
![]() |
Fig.3.
|
![]() |
Fig.4.
|
TRANSVERSALE OCCLUSIE EN TRANSVERSALE RELATIE
Meestal zal de transversale afwijking tussen boven- en onderkaak zijn oorsprong vinden in een te nauwe bovenkaak of in een laterognathie van de onderkaak.
![]() |
Fig.5.
|
![]() |
Fig.6.
|
![]() |
Fig. 7.
|
VERTICALE OCCLUSIE en VERTICALE RELATIE
Een verticale afwijking van de occlusie is meestal of een diepe beet of een open beet. Bij een diepe beet zullen de voorste tanden de diep over mekaar grijpen. Bij een open beet zullen de tanden vooraan mekaar niet raken.
Fig.8.
|
Fig.8.
|
|
|